Thomashuis Roden mag gehandicapte bewoonser (41) niet op straat zetten

Thomashuis Roden mag gehandicapte bewoonser (41) niet op straat zetten

Geschreven door | 2019-05-16T21:18:19+00:00 16 mei, 2019|Assen, Het Hof, Rechtbank|

ASSEN (ADP) – Het Thomashuis in Roden mag het zorg- en huurovereenkomst van een 41-jarige meervoudige gehandicapte bewoonster niet eenzijdig opzeggen. Dit heeft de rechter vandaag beslist.   

De vrouw, Mijke, verhuisde met haar ouders in 2010 vanuit Den Haag naar het Noorden. Sindsdien verblijft Mijke in de kleinschalige woonvorm in Roden. De ouders uiten sinds januari 2017 kritiek over de wijze waarop Mijke wordt verzorgd. ‘Het plafond was bereikt’, vonden de huidige eigenaren van het tehuis. De vertrouwensrelatie is volgens hen dusdanig verstoord, dat er geen andere weg was dan de contracten te ontbinden.

Geen sprake van onherstelbaar vertrouwensbreuk

De zorgovereenkomst kan worden gezien als een duuroverkomst die slechts tussentijds kan worden opgezegd als daar zwaarwegende redenen voor zijn. Er is een conflict met de ouders, niet met de bewoonster zelf. De rechter vindt dat er niet voldoende is gekeken naar oplossingen. Voor de rechter is het niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk.

Onvoldoende onderzoek

Het feit dat er is geklaagd mag niet worden gezien als gewichtige reden voor opzegging. De wet schrijft voor dat de zorgbieder zorgvuldig onderzoek moet doen naar de geuite klachten. Dit is volgens de rechter niet voldoende gebeurd.

Geen laatste waarschuwing

Uiteindelijk heeft de Geschilleninstantie Zorggeschil beslist dat het Thomashuis de stappen die minimaal moeten worden gezet om tot een opzegging te komen, niet zijn doorlopen. Een verbetertraject is niet verkend en niet met de partijen besproken. Er is ook geen laatste waarschuwing gegeven.

‘Geestelijke mishandeling’

Het Thomashuis heeft na die uitspraak nog een bemiddelaar ingezet. Ook deze stap heeft de rechter geen duidelijkheid verschaft. De rechter sluit niet de ogen voor de woorden als ‘geestelijke mishandeling’ die door ouders zijn gebruikt. ,,Hierdoor is de verstandhouding wel op scherp komen te staan”, meende de rechter, ,,De negatieve situatie die is ontstaan kan niet enkel worden toegeschreven aan de ouders”.

Geen heil meer

De zorgondernemers gaven op zitting aan dat zij geen heil meer zagen in het voortzetten van het contact met de ouders. ,,Dan trek ik liever de stekker eruit”, zeiden ze tegen de rechter. Ze waren aan het einde van hun Latijn. Dat neemt niet weg dat zij de contractuele verplichtingen na moeten komen. Het kost de onderneming 1000 euro per dag wanneer zij dit niet doen.

Seksueel misbruik

De huidige ondernemers deden in 2016 hun intrede als contracthouders van het landelijke franchiseconcept Thomashuis. Kort voor hun komst speelde een zedendelict binnen dit tehuis. Een medewerker werd door deze eigenaren ontslagen nadat hij bekende twee bewoners meermalen seksueel misbruikte, waaronder deze 41-jarige vrouw. Het Openbaar Ministerie besloot de man niet te vervolgen. Hiertegen hebben de ouders bij het Hof een klachtenprocedure in gang gezet.

Vorige eigenaren

De bewuste medewerker kwam in 2010 als stagiair in het Thomashuis. Hij had goed contact met de vorige eigenaars die zijn stage begeleidden. Later kreeg hij een arbeidscontract. Na de verandering van eigenaren binnen het tehuis kreeg de medewerker wroeging. Hij biechtte zijn verhaal op aan de nieuwe zorgondernemers en zei dat hij het idee had dat de vorige begeleiders iets van het misbruik afwisten.

Kansen laten liggen

Enkel de bekentenis van de medewerker is onvoldoende voor een veroordeling, zei de hogere rechter in Leeuwarden. Een uitgebreider onderzoek, zoals het horen van de vorige eigenaren, had wel op de weg gelegen. Ook het horen van Mijke met behulp van een deskundige was een mogelijkheid geweest, die niet is benut. Om dit nu alsnog te doen, heeft geen nut meer, vindt het Hof.

Voorwaardelijk sepot

De aangifte tegen de medewerker leverde hem een voorwaardelijk sepot op, met een proeftijd van twee jaar. Feitelijk gebeurt er niets, zolang de man niet in de proeftijd een strafbaar feit begaat. Wel heeft hij een aantekening in zijn justitiële documentatie (strafblad). Hierdoor is de kans op een baan in de zorgsector nihil. Het Hof wees om deze redenen de klacht af.

Over de auteur:

Marjan Buring is eigenaar van het Algemeen Drents Persbureau. Ze is sinds 2000 rechtbankverslaggever. Daarnaast schrijft ze algemene nieuws- of achtergrondverhalen. Twitteraars kennen haar als @Marjannnnn