Groningen (ADP) – Zestien studenten willen van een vastgoedmakelaar in Groningen onterecht betaalde bemiddelingskosten terug. De partijen stonden vanochtend voor de kantonrechter in Groningen. Er is nooit voor hen bemiddeld, stelden de studenten. De hoge raad besliste in 2015 dat er geen bemiddelingskosten bij zowel de verhuurder als de huurder mag worden doorberekend.
Tot vijf jaar terug kunnen bemiddelingskosten voor kamers en sociale-huurwoningen worden teruggevraagd. Zodra een makelaar woningen aanbiedt via zijn kantoor, internet of advertenties dan werkt hij voor de verhuurder. ,,Makelaars en bemiddelingskantoren maken misbruik van kamernood onder de studenten. Bij niet betalen van deze extra kosten gaat de kamer naar een ander”, schetst advocaat Rienk de Vries. Die stond in de rechtszaal namens het Steunpunt Bemiddelingskosten. Een initiatief van onder meer de Rijksuniversiteit Groningen, Hanzehogeschool en de gemeente Groningen.
Niet alleen
Het steunpunt werd in leven geroepen toen het klachten regende over deze bemiddelingskosten. ,,Een student stapt niet in zijn eentje naar de rechter om dit bedrag terug te halen. Daarvoor zijn de proceskosten te hoog”, zegt woordvoerder Robbert Winters van het steunpunt. Het steunpunt verzamelt deze klachten en wordt in de procesvoering financieel ondersteund door de initiatiefnemers. Ook in deze zaak schetsten de gedupeerde studenten hoe zij via vrienden een kamer vonden. Het huurcontract moest bij de vastgoedmakelaar worden ondertekend. Als er werd geprotesteerd tegen de extra bemiddelingskosten, ging de huur niet door.
Verschuilen
Een andere student vertelde dat zowel hij als zijn verhuurder dezelfde bemiddelingskosten betaalden. Het bewuste vastgoedkantoor is inmiddels opgeheven. De eigenaar is samengegaan met een collega-makelaar en verschuilt zich nu achter deze nieuwe onderneming als ‘geen contractpartij’. ,,Dit is onrechtmatig handelen”, zei De Vries, ,,dit is een manier om onder de verplichtingen uit te komen”. Advocate Wendy Wallinga, die de makelaar bijstond, vond dat hier geen sprake is van wanpraktijken. ‘Client wordt nu weggezet als een misdadiger. De kosten zijn van tevoren besproken en akkoord bevonden. Cliënten zijn geen partij bij de overeenkomsten en zijn deze vorderingen inmiddels verjaard’.
Uitspraak 16 juli.