GRONINGEN (ADP) – De huidige chef van de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) en de CIE-officier moeten worden gehoord over het onderzoek naar handel in illegale antibiotica in de pluimveesector. Het Openbaar Ministerie vervolgt hiervoor twee bedrijven en zes directeuren en leidinggevenden. De handel gebeurde in crimineel georganiseerd verband, zo is de verdenking. De zaak duurt al acht jaar.
3,5 ton illegale antibiotica
In 2011 viel justitie binnen bij zes pluimveehouderijen en zes woningen in Groningen en Overijssel. Zes mannen uit onder meer Appingedam, Uithuizen en Middelstum werden opgepakt. Bij de inval werd 3,5 ton illegale antibiotica gevonden. Justitie legde beslag op auto’s, woningen en bankrekeningen van de verdachten. Het verwijt is dat de handel bestond in de periode van 2008 tot 2011.
Voorbespreking getuige
Het onderzoek stagneerde in 2012. Toen wilden de advocaten de belangrijkste getuige in de zaak, de chef van de CIE horen. Kort voor het verhoor nam de officier van justitie S. Pieters de af te leggen verklaring door met de getuige. Een grove fout, zo vond de rechtbank. Dit was nog te repareren door informanten van de CIE, die over de aanvang van het onderzoek iets konden zeggen, te horen bij de rechter-commissaris. Maar hier ging het OM voor liggen. De identiteit van de informanten mocht koste wat het kost niet bekend worden gemaakt. Door de weigerachtige houden verspeelde het OM hiermee het recht tot verdere vervolging, zo vond de rechtbank in 2014.
Hoge Raad
Het OM ging tegen deze uitspraak in hoger beroep. De kwestie werd tot aan de hoogste rechters van het land (Hoge Raad) uitgevochten. De Hoge Raad verwees de zaak via het Hof terug naar de rechtbank in Groningen. Het oordeel was dat er inderdaad sprake was van vormfouten, maar dit hoefde een afdoening van de zaak niet in de weg te staan. Andere betrokkenen in het onderzoek kunnen eveneens een verklaring afleggen, meenden de hogere rechters. Naast het horen van de huidige CIE-officier en -chef moeten nog drie mede-onderzoekers worden gehoord.
Aangifte tegen de officier
Dit besluit werd morrend door de verdediging ontvangen. Want die willen de informanten, de tipgevers horen. ,Ik denk dat die informanten helemaal niet bestaan. En de lieden die nu moeten worden gehoord, wat kunnen die hier nu nog over zeggen?” zei strafpleiter Jan Boone. Die deed aangifte tegen de officier van justitie die destijds de getuige influisterde. Dit leidde tot een sepot (geen vervolging). Boone deed vervolgens bij het Hof zijn beklag hierover. Ook daarop ving Boone bot.
Het OM tilt desondanks zwaar aan deze zaak, omdat de verdachten door het gebruik van illegale middelen de volksgezondheid in gevaar zouden hebben gebracht. De handel was volgens het OM niet alleen Nederland, maar ook in Polen en Duitsland. De volgende (niet inhoudelijke) zitting zal in maart of april plaats vinden.