VEENDAM (ADP) – Het Openbaar Ministerie eist dat een 51-jarige man uit Veendam moet voor vernieling en het in brand steken van een auto in Westerlee drie jaar celstraf opgelegd krijgen. Hiervan zou een jaar voorwaardelijk moeten zijn.
De officier van justitie vindt bewezen dat de man zich van 22 maart tot 2 april schuldig heeft gemaakt aan ‘zeer ernstige en beangstigende feiten’ in Westerlee.
Vergis-auto
De autobrand was een wraakactie van de man. Deze was gericht op zijn ex-vriendin. Met aanmaakblokjes en bio-ethanol toog de man naar Westerlee. Daar stak hij in beschonken toestand de auto van een buurtbewoner in brand. De auto leek op het model van zijn ex. Ook had het dezelfde kleur. De Veendammer had zich vergist.
Vernielingen
Eerder had de man ook brand gesticht in Muntendam, de voormalige woonplaats van zijn ex. Zij verhuisde daarna naar haar ouders in Westerlee. De Veendammer wordt niet alleen verdacht van brandstichting maar ook van vernielingen. De ‘vergisauto’ van de buurtbewoner was daarbij telkens het mikpunt. De ruiten van zijn wagen waren ingegooid met een kei, en ook het navigatiesysteem werd vernield.
Buitenbank gesmolten
Bij de autobrand smolt een buitenbankje bij omwonenden en sprong er een barst in de ruiten van de woning. De hond van de bewoners sloeg daarop aan. ‘Als dat niet was gebeurd, dan was dit heel anders afgelopen’, stelde de officier. Naast de straf wil zij voor de man een locatieverbod voor Muntendam, Westerlee en Heiligerlee. Ook zal hij zijn borreltje moeten laten staan en mag hij geen contact hebben met zijn ex. ‘Ter controle zou hij na zijn celstraf tijdelijk een enkelband moeten dragen’, zei de officier.
‘Dat kin ik nait aan’
De Veendammer is licht zwakbegaafd. Volgens deskundigen kan hij niet omgaan met emoties. De relatiebreuk met zijn ex was voor hem onverteerbaar, zei de man in onvervalst Gronings dialect. ‘Dat kin ik nait aan.’ Hij werd op 2 april opgepakt en zit nu bijna acht maanden vast. Deskundigen achten de kans op herhaling laag in.
Voor de kerst thuis
Kristiaan Spoelstra, zijn raadsman, vond de eis van de officier te fors. ‘Zeker gezien vergelijkbare zaken en dan hebben we het nog niet over zijn geestelijke gesteldheid. Veel te gek.’
Mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, dan is een straf van zestien maanden, waarvan acht voorwaardelijk, meer dan voldoende, stelde hij.
‘Desnoods met een werkstraf, maar dan is hij wel voor de kerst thuis.’
Uitspraak over twee weken.