GRONINGEN (ADP) – Willem P. die een celstraf van twintig jaar uitzit voor de moord op Jan Elzinga in 2012 had belastende app-gesprekken over de rol van de toenmalige vriendin van Elzinga en haar familie. Uit die gesprekken blijkt volgens het Openbaar Ministerie (OM) dat niet P. de initiator is van de moord, maar deze familie. Op basis van deze nieuwe informatie werden in juli de toenmalige vriendin van Elzinga, Monique H. (42) uit Hollandscheveld, haar broer Marcel (39) uit Nieuw-Roden, hun moeder Cobie (59) uit Roden en een 56-jarige kennis uit Kampen aangehouden. Vandaag was de eerste inleidende zitting van broer en zus. Op 25 oktober moeten de andere twee verdachten verschijnen.
Elzinga werd op 10 juli 2012 op zijn fiets voor de ingang van het zwembad in Marum doodgeschoten. De man zwom dagelijks een aantal baantjes, maar werd die dag opgewacht door Pascal E. die hem door zijn borst schoot. Elzinga overleed aan zijn verwondingen. E. werd kort daarop aangehouden. Hij schoot in opdracht van P., bekende de man. Hij kreeg hiervoor 15.000 euro. De schutter werd veroordeeld tot vijftien jaar cel. P. zweeg over zijn rol in dit geheel en wilde alleen kwijt dat hij niets met de moord te maken had. P. doorbrak tijdens zijn detentie zijn stilzwijgen. Op eigen initiatief wilde de man met het OM praten. Hij vond dat de nabestaanden recht hebben op de waarheid, zo zou de man volgens het OM hebben verklaard. Het zat de man dwars dat hij van meet af aan werd gezien als de grote man achter de moord.
De Kroongetuige: ‘Nabestaanden hebben recht op de waarheid’
Volgens P. betaalde de familie van de toenmalige vriendin van Elzinga 30.000 euro om de moord te plegen. Het motief dat hieraan hing: er waren grote relatieproblemen tussen Monique en Jan Elzinga. Monique zou door hem worden mishandeld. De vrouw slikte medicatie voor depressiviteit, die ze kreeg voorgeschreven door haar huisarts. P. overlegde de politie twee telefoons met app-gesprekken die hij vanuit de gevangenis voerde met de broer van Monique. Dit deed P. in ruil voor een positief advies van het OM, wanneer P. een gratieverzoek in zou dienen voor een strafverkorting. Deze deal werd door de rechter-commissaris bekrachtigd. Volgens deze gesprekken zou moeder Cobie een wapen hebben gehaald of hiervoor hebben betaald bij een man uit Kampen. Deze man uit Kampen was ook diegene die de familie in contact bracht met P., die eveneens in Kampen woonde.
Niet happen, happen is bekennen
Naar aanleiding van de verklaringen van P. en het overlegde bewijsmateriaal, startte de politie in januari van dit jaar het onderzoek ‘Druppel’. Op 2 juli gaf een undercoveragent aan Cobie een telefoon met daarop het bewijsmateriaal. De agent deed zich voor als iemand die bij P. in de gevangenis had gezeten. De politie luisterde ondertussen Monique, haar broer en moeder af en wachtte op hun reactie. Monique stelde voor de telefoon naar de politie te brengen. Cobie wilde alleen de telefoon aan de politie afgeven wanneer er geen gevolgen zouden zijn voor Marcel. Marcel riep op zijn beurt “Niet happen, happen is bekennen. Dan gaat een beerput open”. Hij wilde liever eerst met hun contact in Kampen praten gebeurde. Dit gebeurde een dag later.
Allen ontkennen betrokkenheid bij de moord op Elzinga. “P. zocht vanuit de gevangenis contact met mij, maar ik wilde niets met hem te maken hebben”, zei Marcel H. over de appjes. Alleen broer en zus stonden vandaag voor de rechter. Hun advocaten noemde de nieuwe verklaring van P. volstrekt onbetrouwbaar. Zij vroegen de rechter de deze twee verdachten vrij te laten. De rechter beslist daar na 25 oktober over, wanneer ook de moeder en de kennis voor de rechter zijn geweest.