De kinderverpleegkundige die in november 2020 het topje van een pink van een baby afknipte tijdens het verwijderen van het infuus, heeft niet onzorgvuldig gehandeld. Dit besliste het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg vandaag. Het was een knipincident.
De baby werd drie dagen voor het incident geboren. Dit ging niet zonder slag en stoot. De boreling kwam in het Martini Ziekenhuis in Groningen aan het infuus terecht. Na drie dagen mocht het naar huis. De kinderverpleegkundige verwijderde haar infuus. De vrouw, met haar 40 jaar ervaring binnen de gezondheidszorg, had moeite met het verwijderen van de pleister.
Uiteindelijk pakte de vrouw een verbandschaar. Zorgvuldig zette ze haar eigen vingers tussen het babyhandje en de schaar, om niet in het kind te knippen. Dit gebeurde toch. Het topje van het pinkje was eraf. Zowel de moeder als de verpleegkundige verkeerden in een shock. De vrouw legde direct haar werkzaamheden rondom dit kind neer.
Het topje van het pinkje werd gehecht, maar werd toch zwart. Het moest na een half jaar alsnog worden verwijderd. Doordat het hele handje van de baby was ingetaped, was het voor de verpleegster niet zichtbaar geweest dat het pinkje kennelijk wat scheef in het verband zat. Hier is geen sprake van een beroepsfout, zo oordeelde de tuchtrechter, maar van bijzondere omstandigheden die tot het knipincident hebben geleid.
De moeder diende ook een klacht in over het niet juist aannaaien van het vingertopje van haar baby. Dit zou niet door een plastische chirurg zijn gedaan. Bovendien ontbrak iedere psychische ondersteuning na het incident. De tuchtrechter wees deze klachten af, omdat de verpleegkundige toen niet meer bij de behandeling van het kindje was betrokken.