De geboren Arnhemmer zou in de nacht van 17 januari van dit jaar rijdend vanuit zijn auto van Groningen in de richting van Winschoten hebben geschoten op een andere auto.
Eerder die nacht was er onenigheid geweest bij een snackbar aan het Sontplein in Stad. Het jongere broertje van de verdachte zou daarbij door de Veendammers zijn bedreigd. Toen het broertje wegreed richting de A7 werd hij achtervolgd door de twee mannen. Het broertje schakelde daarop de hulp van zijn (verdachte) broer in. Die reed nog in de stad, maar ook hij zette de achtervolging in richting de snelweg.
Ter hoogte van tankstation Dikke Linde treffen de drie auto’s elkaar waarbij er zou zijn geschoten. De verdachte heeft bekend dat hij op die bewuste avond op de A7 heeft gereden, maar ontkent stellig dat hij heeft heeft geschoten. Getuigen spreken van slingerend rijgedrag tussen de drie auto’s, en van een ‘kat- en muisspel’ op de weg.
Het Openbaar Ministerie meent te kunnen bewijzen dat de de schotresten op de jas van de verdachte en in zijn auto aantonen dat er vanuit de auto van de verdachte is geschoten. De auto waarin de verdachte die nacht reed was een huurauto. En de jas die hij droeg die nacht had hij geleend van een vriend.
Volgens Mathieu van Linde, de raadsman van de verdachte, zou er een forse wolk aan schotresten in de auto moeten zijn aangetroffen. ‘En dat is niet het geval’, zei hij. De aangetroffen kogel in de auto van de verdachte staat los van de schotresten. Ook is het wapen waarmee zou zijn geschoten nooit gevonden.
De verdachte en zijn familie leven al langer in onenigheid met de Veendammers. Die zouden volgens de raadsman onbetrouwbare verklaringen hebben afgelegd.
De uitspraak in deze zaak is op 17 december.