ASSEN (ADP) – Drie voormalige leden van de Raad van Commissarissen (RvC) van de Waterleiding Maatschappij Drenthe (WMD) zijn voor de rechter onder ede gehoord over hun rol in het miljoenen-debacle in Indonesië. Dit water-avontuur heeft de WMD miljoenen gekost.
Door Marjan Buring
Drie topbestuurders uit Drenthe werden door Meerten Ubbens, de advocaat van WMD, aan de tand gevoeld over de periode waarin zij lid waren van de RvC. Sipke Swierstra (burgemeester van de gemeente Veendam), oud-burgemeester van de gemeente Ruinen en later Westerveld Anne Meijer en oud-Tweede Kamerlid Marijke Augusteijn-Esser verschenen woensdag om de beurt.
Het waterbedrijf wil door middel van deze verhoren achterhalen of de verloren miljoenen verhaald kunnen worden. Is hier sprake geweest van onbehoorlijk bestuur? Zijn de investeringsregels die gelden binnen de WMD wel in acht genomen? Inmiddels zijn zes personen voor de rechter gehoord. Oud-directeur Kart Hoogsteen ging eind april als eerste. Daarna volgden twee accountants van het kantoor Pricewaterhouse Coopers (PWC) en vandaag de drie topbestuurders.
De projecten in Indonesië zagen de topbestuurders als een maatschappelijke taak van het waterbedrijf. Aanleiding was de motie van het kamer-lid Koppejan, die tien jaar geleden in de Tweede Kamer werd aangenomen. Hierin stond dat waterbedrijven in Nederland 1 procent van hun budget mochten gebruiken voor maatschappelijke waterprojecten. Het doel was de ontwikkelingssamenwerking rond water te stimuleren en arme gebieden te voorzien van schoon drinkwater.
In Drenthe wonen veel mensen die hun roots in de Molukken hebben. Drenthe heeft daarom een bijzondere band met Indonesië, met name Ambon, zeiden de drie bestuurders. Het Drentse waterbedrijf besluit jaarlijks tot 350.000 euro te investeren in schoon drinkwater in Indonesië. In 2006 stelt de Raad van Commissarissen een harde eis: er mag nooit meer dan 3,5 miljoen euro in de Indonesië-projecten worden gestoken, zei Swierstra tegenover de rechter.
,,De 3,5 miljoen euro was de maximale bijdrage. Een bedrag met een strikje: gereserveerd voor dit project in Indonesië”, zei Augusteijn-Esser. Dat er meer miljoenen opgingen aan diverse bestedingen had volgens de politicus te maken met geld uit andere kanalen zoals een Rijkssubsidie van 7,5 miljoen euro. In de eindperiode van Swierstra als lid van de RvC (1999 – 2007) werd de stichting Waterprojecten Oost-Indonesië (SWOI) in leven geroepen. Volgens Swierstra moest SWOI duidelijkheid geven over het gebruik van de subsidiegelden van het Rijk. Dat dat geld niet werd verward met de dagelijkse onderneming (core-business).
De SWOI beheerde 10 miljoen euro aan overheidsgeld en investeerde namens WMD in de Indonesische waterprojecten. ,,Er werd nooit gesproken dat het risicoprofiel (meer spenderen dan de 3,5 miljoen euro) hoger uit kon vallen. Nee, er is altijd die 3,5 miljoen euro aangehouden. We hadden geen reden om te veronderstellen dat dat anders lag”, zei Augsteijn-Esser. De RvC nam altijd de samengestelde jaarrekeningen onder de loep, zei de politicus. Zij was lid van de RvC in de periode van 2002 tot 2011.
Tijdens het opmaken van de jaarrekening in 2014 kwamen hiaten aan het licht. In 2016 blijkt dat de WMD zeker 13 miljoen uit de reserves moet halen om de verliezen in Oost-Indië op te vangen. Hebben de oud-bestuurders dingen over het hoofd gezien? Zelf denken ze van niet. Ze stelden destijds vele vragen en kregen altijd antwoorden, zeiden ze tegen de rechter. De details over deze informatie werden vaak niet herinnerd. Daarvoor was het te lang geleden.
WMD wilde aanvankelijk twaalf getuigen onder ede horen. Hiervan zijn nu zes de revue gepasseerd. Voor de zomer neemt WMD het besluit of de overige zes alsnog moeten worden gehoord of dat hier toch van af wordt gezien.